REPORTAGE
‘Het bodemleven moet een huis kunnen bouwen’
Het biologisch akkerbouwbedrijf BakkerBio in Munnekezijl, op de
grens van Groningen en Friesland, stelt het bodemleven zoveel mogelijk centraal.
Het bedrijf kwam uit op een teeltsysteem van niet-kerende grondbewerking
in combinatie met de teelt op 3 meter brede bedden.
Tekst en foto’s: Egbert Jonkheer
Pal naast de boerderij van Jan Willem Bakker ligt een perceel met nog kale ruggen. Peen, aardappelen, wat gaat het worden? “Hier komt bloemkool”, zegt Bakker terwijl hij een schop in de grond steekt. Er komt rulle grond tevoorschijn, met resten van vaste mest en groenbemesters. De ruggen zijn twee weken geleden opgebouwd met de rijenfrees. Straks bij het planten, schuiven de plantkouters de bovenste 5 cm grond van de rug, waardoor de plantjes in vochtige grond terechtkomen. Dat scheelt een beregeningsbeurt, is de ervaring. Tegelijkertijd werkt het voortrekken van de ruggen als een vals zaaibed en is de losse grond straks handig bij de verdere mechanische onkruidbestrijding.
Het perceel is opgedeeld in teeltbedden van 3 meter met om de 30 meter een 3 meter brede strook gras. In het najaar rijdt hier de oogstwagen overheen, zodat de schade door rijsporen beperkt blijft, ook in natte periodes. Het gras zaait Bakker in of het blijft staan na een grasklaverteelt.
Ook tussen de ruggen is de grond los. Bakker graaft een steek diep om de activiteit van de pendelaars te laten zien. Op iedere 10 vierkante centimeter is wel een verticale wormengang te vinden. “Op de oude boerderij, waar we al langer geleden zijn omgeschakeld, zie je nog meer activiteit”, zegt Bakker. “Dit is waar we in al die jaren naartoe hebben gewerkt: het bodemleven moet een huis kunnen bouwen.”

Jan Willem Bakker boert samen met zijn vader op twee akkerbouwbedrijven in het Friese Munnekezijl.

Op het nieuwste bedrijf van Bakker Bio teelt Bakker sinds 2007 biologisch op kalkrijke grond van 10 tot 30 procent afslibbaar.
De vier pijlers van het bodembeheer bij BakkerBio:
- Rijpaden
- Niet-keren
- Groenbemesters
- Vaste mest

Sinds 2011 werken vader en zoon Bakker met onbereden teeltbedden van drie meter breed. De trekkers zijn daar met een spoorbreedte van 3,20 meter op aangepast.

Nieuwe VF-banden moeten de druk op de bodem verkleinen.
‘Spitvrij’
Het bedrijf van BakkerBio heeft uit twee locaties, met elk zes percelen van zes hectare. Vader Wridzer Bakker woont op de oorspronkelijke boerderij, in een oude polder met 25 tot 40 procent afslibbare klei. Sinds 2000 is dit bedrijf biologisch. Jan Willem woont op de tweede locatie, in een 150 jaar jonge polder, op kalkrijke grond van 10 tot 30 procent afslibbaar. Hier teelt het bedrijf sinds 2007 biologisch.
In 2004 begonnen ze te experimenteren met niet-kerende grondbewerking, als alternatief voor de krukasspitmachine. “Spitten beviel op zich goed, maar je zet de grond flink op zijn kop. Bovendien hadden we op deze locatie last van een gigaploegzool. In 2007 hebben we die met diepwoelen opengebroken en een sterk wortelende groenbemester gezaaid. Sindsdien zijn we spitvrij en werken we over het hele bedrijf NKG.”
Dankzij de verticale wormengangen kan het water goed weg, al zakt de jonge grond bij extreme neerslag nog wel wat snel in elkaar. Bij de oogst van pootaardappelen, peen en knolselderij wordt er bovendien nog over de bedden heen gereden. Grondbewerking blijft dus nodig. Of, zoals Bakker het stelt: “Wat je mechanisch in elkaar drukt, zul je ook mechanisch weer uit elkaar moeten trekken.”
De diepste grondbewerking vindt doorgaans plaats bij het zaaien van de groenbemester. Dat doet Bakker met een combinatie van een Paragrubber-bouwvoorlichter, kopeg en zaaimachine. Hij schat de diepte van de bewerking op 25 à 30 cm.
Breed spoor
Sinds 2011 werken vader en zoon met onbereden teeltbedden van drie meter breed. De rijpaden blijven soms het hele jaar liggen. De pompoenen en bloemkool oogsten ze vanaf de paden. Bij de rest van de gewassen moeten er te veel tonnen van het land om de oogst vanaf de paden te kunnen organiseren, al denken ze daar wel over na. “Als we onze rooier gaan vervangen, dan is een bunkerrooier op breed spoor zeker een optie. Knolselderij rooien en opladen doen we al wel vanaf de paden. De afvoer nog niet.”
BakkerBio beschikt over vier trekkers op een spoorbreedte van 320 cm, waarvan de zwaarste een Claas Arion 640 is van 110 kW (150 pk). Het plaatselijke landbouwmechanisatiebedrijf Geertsema staat inmiddels tot over de landsgrenzen bekend als specialist in het verlengen van assen. Bang voor het verliezen van fabrieksgarantie is Bakker niet. “We hebben nooit problemen gehad met assen. Onze zwaarste combinatie is de woeler, kopeg, zaaimachine. Daarmee rijden we gerust met een wiel door de berm.”
Afgelopen winter werden de grootste trekkers voorzien van nieuwe VF-banden (370 en 320), met een maximale diameter. Dit levert een mooi groot loopvlak op. Over het algemeen houden de paden zich goed. “Alleen in de bloemkool rijden we wel eens onder wat nattere omstandigheden. Dan trek ik soms de Paragrubber een keer door de paden. Verder zit er aan elke machine wel een tandje of een ganzenvoet om het spoor schoon en vlak te houden.”

Op een steek diep is de activiteit van de pendelaars te zien. Op iedere 10 vierkante centimeter is wel een verticale wormengang te vinden.

Het eerste onkruid dat kiemt na het poten wordt met een eg in de fronthef en een aanaarder achterop trekker aangepakt.

Een perceel bloemkool is opgedeeld in teeltbedden van 3 meter met om de 30 meter een 3 meter brede strook gras. In het najaar rijdt hier de oogstwagen over.

Aan elke machine zit wel een tandje of een ganzenvoet om het spoor schoon en vlak te houden.
Vals zaaibed
Vanwege het niet-kerend telen is de onkruidbestrijding een belangrijk aandachtspunt. Eén of twee keer een vals zaaibed maken, doen vader en zoon vrijwel standaard en daar helpt het rijpadensysteem bij. Vandaag bijvoorbeeld, wordt het pompoenenland nog een keer licht bewerkt om het wat fijner weg te leggen en onkruid te laten kiemen. Ondanks de regen van afgelopen nacht gaat dat lukken, volgens Bakker. “Over het land rijden zou nu niet gaan. Maar op de rijpaden kunnen we alweer terecht.”
De stelregel op het bedrijf is de grond ongeveer zes weken voor het zaaien of planten klaar te leggen, zodat de vertering van de groenbemester alvast op gang komt. Ook gaat dan de vaste mest op het land, gemiddeld 15 ton geiten- en/of rundermest per hectare per jaar, over het hele bedrijf gerekend.
‘Wat je mechanisch in elkaar drukt, zul je ook mechanisch weer uit elkaar moeten trekken’
Voor de vroegste bloemkool worden de eerste percelen al in de winter klaargelegd, liefst over de vorst. “Dit jaar vroor het te weinig, maar lukte het dankzij de droogte ook”, zegt Bakker. Ze strooien de vaste mest over de staande groenbemester en werken de massa dan in met de schijveneg. Mocht de grond door de vorst te hard zijn geworden, dan gaat de Kuhn-woeler erbij voor. Vooral de lichte grond kan nog wel eens snel invriezen.
De groenbemestermengsels waarmee ze werken, veranderen nog steeds van samenstelling. Facelia, wikke, Japanse haver, Alexandrijnse klaver: steeds meer soorten passeren de revue om een zo goed mogelijke beworteling te krijgen. “Maar na een late teelt, zaaien we ook wel eens alleen haver, om maar iets te hebben staan.”
Grasbrok voor de bloemkool
Rustgewas in het bouwplan is een tweejarige grasklaver. Daarmee telen vader en zoon hun eigen stikstof, want vrijwel het hele gewas gaat terug in de kringloop, hetzij in de vorm van mest van de eigen koeien, hetzij in de vorm van maaimeststof. Sinds enkele jaren laten ze er namelijk grasbrok van maken die ze als meststof gebruiken. De grasdrogerij komt het halen en brengt het in pelletvorm weer terug op het bedrijf. De graspellets worden met behulp van een zaaibak voorop de trekker toegediend tijdens het klaarleggen van het bloemkoolland. De pellets worden daarbij in een strook onderin de rug gelegd. “Bloemkool is het meest stikstofbehoeftige gewas op ons bedrijf. Die moet weelderig groeien en kan het niet puur doen op de oude kracht in de bodem. In het verleden gebruikten we verenmeel als stikstofmeststof. Maar we gaven net zoveel uit aan verenmeel als dat we binnenkregen door de verkoop van onze grasklaver. Dan doen we het liever zo. Dan weet je ook precies wat je hebt.”
De bloemkool speelt een belangrijke rol in het bouwplan, dankzij de vele voedingstoffen die er achterblijven. “Van de 50 ton massa is ongeveer 20 ton puur bloemkool. De rest frezen we in en komt ten goede van de bodemvruchtbaarheid.”
Pootaardappelen
In hoeverre de bodemkwaliteit doorwerkt in de gewaskwaliteit is moeilijk te zeggen. Maar het hangt zeker met elkaar samen, is de overtuiging van Bakker. De teelt van pootaardappelen verloopt bijvoorbeeld zonder veel problemen, al zit er wel merkbaar verschil tussen de oude en nieuw locatie. Phytophthora slaat minder gauw toe op het oude land, is hun ervaring. Vandaar dat de ze phytophthoraresistente rassen op hun jonge gronden telen. Ook hebben ze daar meer last van rhizoctonia.
Klasseverlagingen op virusziek kwam tot nu toe nooit voor. Een ruim bouwplan en gezonde grond zullen daar zeker een rol in spelen, net als het voorkiemen, dat standaard gebeurt. Ze willen vroeg zijn. Aardappelen rooien gebeurt bijna standaard in augustus. “Maar goed, we hoeven dan ook maar 12 hectare, dan kan dat ook”, zegt Bakker daar meteen bij.
Voor het poten, frezen ze kleine ruggen, waardoor de plantmachine gemakkelijk in het spoor blijft. Het eerste onkruid dat kiemt wordt met een eg in de fronthef en een aanaarder achterop trekker aangepakt. Ook dit jaar lukte dat. Even leek het erop dat de ruggen dit jaar te hard zouden worden om te kunnen schoffelen. Vandaar dat Bakker de ruggenfrees al klaar had staan. Maar dankzij een bui van 15 mm is de grond weer mooi zacht geworden.
Bouwplan BakkerBio
Jan Willem Bakker en zijn vader Wridzer hebben in Munnekezijl een biologisch akkerbouwbedrijf van 77 hectare, verdeeld over twee locaties. De grondsoort varieert van 10 tot 40 procent afslibbaar. Het bouwplan bestaat uit:
- 29 ha bloemkool (5 ha wordt bijgehuurd)
- 12 ha pootaardappelen
- 8 ha knolselderij
- 4 ha industriewortelen
- 12 ha pompoenen
- 12 ha grasklaver
- 40 Vleeskoeien op 80 hectare natuurgebied

BakkerBio beschikt over vier trekkers op een spoorbreedte van 320 cm, waarvan de zwaarste een Claas Arion 640 is van 110 kW (150 pk).

Over de vaste paden kun je al snel rijden.

Voor het poten, frezen ze kleine ruggen, waardoor de plantmachine gemakkelijk in het spoor blijft.