REPORTAGE


Pieter van Leeuwen Boomkamp,
akkerbouwer in Nijkerk (Gld.)

‘De kleine percelen vormen de grootste uitdaging’

Met 140 hectare akkerland verspreid over 73 percelen is tijd schaars voor akkerbouwer Pieter van Leeuwen Boomkamp. Maar woelen in plaats van ploegen heeft hem meer voordelen opgeleverd dan alleen tijdwinst.

Pieter van Leeuwen Boomkamp is een bijzondere boer in Nijkerk. In de wijde omtrek is hij namelijk de enige die zijn geld verdient met de teelt van akkerbouwgewassen. Veel invloed heeft hij er overigens niet op gehad. De keuze om het van oorsprong gemengde bedrijf met melkvee om te zetten naar een akkerbouwbedrijf maakte zijn vader enkele jaren voordat Van Leeuwen Boomkamp werd geboren.

Met 35 hectare zetmeelaardappelen is de akkerbouwer de zuidelijkste fabrieksaardappelteler voor afnemer Avebe. Daarnaast teelt hij snijmais (45 hectare), wintertarwe (30 hectare), suikerbieten (15 hectare) en in 2019 voor het eerst 7 hectare zaaiuien. Het restant van het oppervlak wordt gevuld met gras en akkerranden. Een deel van de aardappelen gaat meteen naar Avebe, zo’n 1.000 ton slaat hij tot februari op in twee bewaarschuren.

Houtwallen

Op de bonte Gelderse zandgrond willen de gewassen goed groeien, vertelt de akkerbouwer, op voorwaarde dat de gewassen kunnen beschikken over voldoende vocht. De grootste uitdaging vormt de bewerking van de kleine percelen die in een straal van circa 5 km rond het bedrijf liggen. “Het bedrijf is 140 hectare groot, maar die oppervlakte is verdeeld over 73 percelen. Niet alleen zijn de percelen klein, vaak zijn ze omzoomd door bomen of houtwallen. Als ik de 35 hectare aardappelen tegen phytophthora moet spuiten, ben ik zes uur bezig.”

Ook de grondbewerking van de kleine percelen vreet tijd. En dat was voor Van Leeuwen Boomkamp in 2007 de belangrijkste reden om in het voorjaar eens een perceel te woelen in plaats van te ploegen. Een ander argument was de wens om de dierlijke mest die voor de grondbewerking wordt uitgereden bovenin te houden. “Op een regionale vakbeurs zag ik een Kongskilde-woeler staan. Het idee van die grondbewerking sprak me aan. Die machine is hier dat voorjaar als demomachine gebracht en is nooit meer verdwenen.”

De 3 meter brede Kongskilde-woeler met zes Dent Michel-tanden levert uitstekend werk, vindt de akkerbouwer, die met het woelen een werkdiepte aanhoudt van 25 tot 30 cm. “De tanden tillen de grond wat op en laten de grond vervolgens weer vallen, zonder de grond te mengen. Ik heb het idee dat de draagkracht van de grond is toegenomen.”

Aanvankelijk zette de akkerbouwer de woeler solitair in. Sinds hij de beschikking heeft over een trekker met een vermogen van 147 kW (200 pk), hangt hij achter de woeler een kopeg, zodat hij de grond in het voorjaar in één keer zaaiklaar kan leggen. Voorop de trekker heeft hij een schijveneg gemonteerd om de groenbemester aan te pakken.

'Beregenen heeft meer
effect door het woelen'

Hoewel arbeidsbesparing destijds het belangrijkste argument was om de ploeg aan de kant te zetten, ervaart Van Leeuwen Boomkamp inmiddels ook de landbouwkundige voordelen. Zo zijn de opbrengsten van zijn aardappelen en suikerbieten gestegen door de hogere bodemvruchtbaarheid – al speelt zeker bij de suikerbieten ook de genetische vooruitgang van nieuwe rassen een rol. Ook is de rooicapaciteit in de aardappelen gestegen doordat er minder kluiten in het product zitten. Daarnaast lijkt het er volgens Van Leeuwen Boomkamp op alsof het beregenen van de aardappelen meer effect heeft. “Ik heb het idee dat de grond het water beter kan vasthouden dan voorheen.”

Een mooie bijkomstigheid is een daling van het brandstofverbruik. “Ploegen vraagt snel 18 tot 20 liter brandstof per hectare en daar komt het brandstofgebruik van het kopeggen nog bij. De trekker gebruikt met woelen in combinatie met kopeggen zo’n 14 liter diesel per hectare. Verder moet je er voor de volledigheid ook het brandstofverbruik bij optellen van de voorjaarsbespuiting met Roundup.” Want dat is wel waar, erkent de akkerbouwer: het Roundup-gebruik is door het woelen toegenomen. “Toch is de onkruiddruk niet gestegen. Als je het onkruid op het juiste moment aanpakt, kan ik het er over het algemeen goed onder houden. En onkruidzaden die op grotere diepte liggen, kiemen ook niet meer.”

Pieter van Leeuwen Boomkamp uit Nijkerk woelt sinds 2007 in plaats van dat hij zijn percelen ploegt. Het voornaamste argument was arbeidsbesparing, maar inmiddels ervaart hij ook de landbouwkundige voordelen.



Sleutelen is een hobby van de akkerbouwer. Voordat hij boer werd, werkte hij een paar jaar bij Fendt-importeur De Vor in Achterveld, dat inmiddels is opgegaan in de Mechan Groep. Een paar jaar geleden bouwde hij een prachtige nieuwe werktuigenloods met een werkplaats waarin hij comfortabel kan sleutelen.


Een oude driewielige Kaweco ZR 3350 is een hobbyproject van Van Leeuwen Boomkamp. Hij monteerde een andere cabine en bouwde een Vario-achterbrug met hefinrichting van een Fendt 700 in de machine. Als de machine klaar is, wil Van Leeuwen Boomkamp de machine inzetten als werktuigendrager.


Machineman

Van Leeuwen Boomkamp omschrijft zichzelf als een echte machineman – en niet alleen uit noodzaak omdat de plaatselijke loonwerker weinig akkerbouwwerktuigen heeft. De akkerbouwer voert zo’n beetje al het veldwerk uit met eigen machines: van mestrijden met een zelfrijder tot aardappelrooien en van spuiten tot en met bietenrooien met een oude zelfrijdende Holmer. Alleen voor het hakselen van de mais, het uitrijden van compost en een spaarzaam stukje ploegwerk doet hij een beroep op de loonwerker.

De liefde voor landbouwtechniek was al vroeg gewekt. Van Leeuwen Boomkamp volgde een opleiding tot monteur en werkte voor zijn boerencarrière enkele jaren bij De Vor in Achterveld, de Fendt-importeur die inmiddels is opgegaan in de Mechan Groep. Via die connectie kwam hij ook al vroeg in aanraking met allerlei vormen van precisielandbouw. En daar profiteert hij nog steeds van. Mechan Groep wil graag nieuwe precisielandbouwtechnieken testen in een praktijksituatie en de leergierige Van Leeuwen Boomkamp doet er maar wat graag ervaring mee op.

In 2018 was de akkerbouwer één van de deelnemers van de Nationale Proeftuin Precisie Landbouw (NPPL), een project dat tot doel heeft om precisielandbouwtechnieken op praktijkbedrijven toe te passen. Omdat het project in het eerste jaar wat laat op gang kwam, liep het ook in flink deel van 2019 nog door.

In het kader van het project én door zijn goede connecties met de Mechan Groep kon Van Leeuwen Boomkamp afgelopen seizoen spuiten met een nagelnieuwe Fendt Rogator. Met die zelfrijder experimenteerde hij onder meer met plaatsspecifieke onkruidbestrijding in de suikerbieten op basis van taakkaarten die met de Veris bodemscanner zijn gemaakt. “We kwamen er al snel achter dat de hoeveelheid lutum in de bodem zo laag was, dat het niet werd opgemerkt door de bodemscanner. Vervolgens is besloten om het organischestofgehalte als parameter te gebruiken.”

Van Leeuwen Boomkamp is naar eigen zeggen de zuidelijkste fabrieksaardappelteler voor Avebe. Een groot deel van de aardappelen levert hij meteen na de oogst af. Zo'n 1.000 ton gaat tot februari in twee bewaarschuren.



De Tecnoma-zelfrijdende spuit heeft zijn langste tijd gehad bij Van Leeuwen Boomkamp. Afgelopen jaar experimenteerde de akkerbouwer met een geleende machine met plaatsspecifieke onkruidbestrijding in zijn suikerbieten. Nu is hij zelf op zoek naar een machine waarmee hij op dopniveau plaatsspecifiek kan spuiten.


Tijdens het woelen heeft de akkerbouwer een Kongskilde-schijveneg in de fronthef hangen om de groenbemester klein te krijgen. Normaal zou zo'n werktuig het sturen enorm bemoeilijken. Maar deze machine wordt niet geduwd, maar getrokken door de speciale bok.



Bieten die groeien op grond met een hoog organischestofgehalte kunnen veel beter tegen het middel Centium dan bieten die groeien op grond met een laag organische stofgehalte, vertelt de akkerbouwer. “Op de plekken met een laag organischestofgehalte heb ik de dosering 30 procent omlaaggebracht.” De ervaringen zijn best goed, vertelt Van Leeuwen Boomkamp, zeker omdat onkruid op plekken met een laag organischestofgehalte ook eenvoudiger te bestrijden is. Wel moet er in zijn ogen nog meer aandacht komen voor goede regelregels. “Want onduidelijk is nog hoe ver je de dosering op die plekken werkelijk omlaag kunt brengen.”

Verder vindt hij het jammer dat de plaatsspecifieke onkruidbestrijding met de Fendt Rogator-demospuit alleen mogelijk was op spuitboombreedte. “Wil je optimaal profiteren dan moet je een spuit hebben die op dopniveau de dosering kan aanpassen.” Mede op basis van de ervaringen van afgelopen jaar, overweegt Van Leeuwen Boomkamp zijn eigen zelfrijdende Tecnoma-spuit in te ruilen op een nieuwe spuit met variabele dosering op dopniveau.

Eén van de uitdagingen van Van Leeuwen-Boomkamp voor de komende jaren is om de bonte zandgrond wat homogener te krijgen met behulp van precisielandbouw, in elk geval op het gebied van het organischestofgehalte. “Dat varieert nu van heel hoog tot heel laag.” Behalve in kaart brengen waar het organischestofgehalte hoog en laag is, is het daarvoor noodzakelijk om de compost pleksgewijs toe te dienen. “Ik wil daar binnenkort eens met de loonwerker over gaan praten.”

Druppelirrigatie

Afgelopen jaar heeft Van Leeuwen Boomkamp voor het eerst zaaiuien in zijn bouwplan opgenomen. Het gewas werd in het kader van het NPPL-project vochtig gehouden met druppelirrigatie, vertelt de akkerbouwer. Voor het zaaien werden per bed van 150 cm breed twee driptapeslangen op een diepte van 15 cm in de grond gebracht. Vervolgens werd de grond gekopegd en is het perceel ingezaaid. Daarna is de verdeelslang op de kopakker aangesloten op de driptapeslangen. “Op advies van Eurofins ben ik gaan irrigeren op het moment dat de vochtsensor in het perceel aangaf dat het bodemvocht onder de 10 procent kwam.”

Behalve dat het watergebruik bij de druppelirrigatie een stuk lager ligt, bespaar je een flinke slok brandstof in vergelijking met beregenen met een haspel, vertelt de akkerbouwer. “Het aanleggen van druppelirrigatie kost 1.000 euro per hectare en daar komen nog wat stroomkosten bij voor de elektrisch pomp. Als je gaat beregenen ben je alleen aan brandstof al 120 euro per hectare kwijt. Als je van tevoren zeker zou weten dat je een perceel acht of negen keer zou moeten beregenen, dan zou ik meteen voor druppelirrigatie kiezen.”

Hoewel de leverancier aangeeft dat de driptapeslangen maar één jaar meegaan, wil Van Leeuwen Boomkamp dit jaar proberen of hij de driptapeslangen schoon kan maken en kan hergebruiken in zijn aardappelen. Hij wil ze dan niet onder de grond werken, zoals in de uien, maar gewoon tussen de ruggen uitrollen.

De Kongskilde-woelpoten met zes Dent Michel-tanden op een werkbreedte van 3 meter heeft de ploeg bij Van Leeuwen Boomkamp gevangen. De machine levert heel mooi werk, aldus de akkerbouwer. "Hij tilt de grond op en legt de grond weer neer, zonder de grond door elkaar te mengen."


Van Leeuwen Boomkamp experimenteert ook met strip-till. Met deze Kverneland Kultistrip achter zijn zelfrijdende mesttank dient hij de mest op stroken toe op de plek waar later de mais komt te staan.




Komende winter wil de akkerbouwer deze tweedehands Kongskilde Préci-Sem deltamaiszaaimachine achter de Kverneland Kultistrip bevestigen. Hij kan dan in één werkgang mest toedienen en zaaien.