REPORTAGE


‘NKG? Probeer het gewoon’

Akkerbouwer Piet Hopma Zijlema uit Lelystad (Fl.) ploegt sinds 2013 een deel van zijn grond niet meer. Na de bietenoogst en voor de pootgoedteelt keert hij de grond nog wel. Tegen akkerbouwers die geïnteresseerd zijn in NKG, zegt hij: ‘Probeer het gewoon een keer’.

Sinds de introductie van NKG op zijn bedrijf, neemt Piet Hopma Zijlema altijd een schop mee naar het land.


Piet Hopma Zijlema (57) weet nog precies dat hij voor het eerst zag wat het effect kon zijn van niet-kerende grondbewerking (NKG). Het was in 2011. In het kader van een bedrijfsbezoek van de stichting Veldleeuwerik, bezocht hij een collega-akkerbouwer die zijn percelen al een aantal jaren niet meer ploegde. “Hij trok op zijn bedrijf een stam aardappelen omhoog en meteen zag je het gouden spul liggen: prachtige blanke aardappelen. Geweldig.”

Je kunt het met terugwerkende kracht best een openbaring noemen. Toch duurde het nog dik twee jaar voordat de akkerbouwer uit Lelystad in 2013 zelf een voorzichtige start maakte met NKG. “Als ik eerlijk ben: NKG stond niet bovenaan mijn prioriteitenlijstje.” Zijn grootste angst was de beperkte middelenkeuze, vertelt hij. Belangrijk onderdeel van NKG is immers de teelt van groenbemesters die de grond in de winter bedekt houden en die groenbemesters bieden onder meer luizen en schadelijke insecten een extra schuilplaats om te overwinteren. Uiteindelijk hebben de voordelen van NKG het bij Hopma Zijlema gewonnen van de angst voor een hogere ziektedruk.

Tarwe

Hopma Zijlema boert op grond van 50 tot 55 procent afslibbaar met gemiddeld 3,5 procent organische stof. Hij hanteert op zijn 70 hectare grote bedrijf onder de rook van vliegveld Lelystad een bouwplan met eens in de vier jaar pootaardappelen en suikerbieten, één keer in de acht jaar uien en de rest van zijn bedrijf zaait hij de laatste jaren in met wintertarwe. Dat graangewas heeft volgens de akkerbouwer een positief effect op de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om wortelonkruiden goed aan te pakken. In het verleden heeft de akkerbouwer verschillende alternatieve gewassen geprobeerd (vezelvlas, bonen, erwten), maar de rendementen van die gewassen waren niet beter dan het rendement van wintertarwe. “Bovendien kan ik de wintertarwe met mijn eigen machine dorsen.”

'Je zag meteen het gouden spul liggen'

Na de tarweoogst en de afvoer van het stro, laat Hopma Zijlema de grond even met rust, zodat de verlieskorrels kunnen kiemen. Bij veel wortelonkruiden, voert de akkerbouwer vervolgens een Roundup-bespuiting uit. Daarna zaait hij gele mosterd in met een vleugelschaarcultivator met een zaaibak.

Hopma Zijlema kiest voor gele mosterd en niet voor veelsoortige mengsels.


Het effect van NKG is volgens Hopma Zijlema al na één jaar zichtbaar.


Tussen de groenbemester is de tarwestoppel nog zichtbaar.


Hopma Zijlema boert op grond van 50 procent afslibbaar.


Gele mosterd is resistent tegen het bietencystenaaltje.



Hij kiest voor gele mosterd omdat deze groenbemester de grond snel bedekt en in korte tijd een grote hoeveelheid organische stof ontwikkelt. Een andere belangrijke eigenschap van gele mosterd vindt hij dat deze groenbemester goed resistent is tegen het bietencysteaaltje. En die laatste eigenschap is meteen ook de reden dat hij niet kiest voor populaire mengsels van verschillende groenbemesters. “Mengsels zien er natuurlijk prachtig uit. Al die bloemetjes en bijtjes, maar je weet nooit precies wat die verschillende gewassen met aaltjes doen.”

Een ander voordeel van gele mosterd is dat de bovengrondse delen bij vorst snel afvriezen. Maar omdat vorst in de winter geen zekerheid meer is, bewerkt de akkerbouwer de gele mosterd bij voorkeur vroeg in het voorjaar met de Greencutter van de Friese fabrikant Veenma. “Deze machine hangt in de fronthef en verkleint de gele mosterd, waarna het gewas langzaam afsterft en verteert.”

Met een rijsnelheid van 15 km/h is de capaciteit van de Greencutter enorm. Hopma Zijlema: “En onder het gekneusde gewas ontstaat heel veel bodemleven.” Voorafgaand aan het zaaien, is vaak een bewerking met de kopeg in de fronthef en een kopeg achterop voldoende om het bietenland zaaiklaar te leggen. Een enkele keer is eerder een bewerking met een schijveneg noodzakelijk. De loonwerker zaait de suikerbieten met een zaaimachine met schijvenkouters.

Niet blind voor nadelen

Hopma Zijlema is enthousiast over NKG, maar is ook niet blind voor de nadelen ervan. “In het eerste jaar dat ik de grond niet ploegde, bleef vorst uit en stond er in het voorjaar nog een flink gewas op het land. Ik heb het gewas toen uiteindelijk bewerkt met een weilandbloter. Maar de grond bleef vervolgens veel langer nat dan die van boeren uit de buurt. Ik denk dat ik pas twee of drie weken later dan de meeste collega’s bieten heb kunnen zaaien. Ik had er geen goed gevoel over, maar het pakte toch wonderlijk goed uit. Bijna alle bieten kwamen op en aan het eind van het seizoen haalde ik 125 ton bieten met 21,7 ton suiker van een hectare.” Maar, erkent de akkerbouwer, het pakte ook wel eens niet goed uit. Eén keer was hij zelfs genoodzaakt om zijn bieten opnieuw te zaaien – een kostenpost van 4.000 tot 5.000 euro.

Piet Hopma Zijlema vindt dat akkerbouwers die geïnteresseerd zijn in NKG het gewoon een keertje zouden moeten proberen.


Mede dankzij Hopma Zijlema's inspanningen kwam er een fietspad langs de Meerkoetenweg te liggen. Buren beloonden die inspanningen met een naambord.


Overigens heeft Hopma Zijlema het ploegen niet volledig afgezworen. Zo ploegt hij de grond na het bietenoogst nog altijd trouw en het verbod op het gebruik van met neonicotinoïden gecoat bietenzaad heeft hem in die overtuiging gesterkt. “Nu dat niet meer mag, vind ik het extra belangrijk om oogstresten en dan vooral de bietenkoppen onder de grond te werken. Doe je dat niet, dan is er in het daarop volgende jaar veel risico op schade.”

Ook voor de teelt van pootaardappelen ploegt Hopma Zijlema de grond nog. Volgens de akkerbouwer is de beginontwikkeling van aardappelen wat trager bij niet-keren en daardoor blijft het knolaantal wat achter.

Veel telers die hun grond niet meer keren, zijn van mening dat alle moeite vergeefs is geweest als je de grond na een aantal jaren niet-keren met ploegen toch weer op zijn kop zet. Hoe kijkt Hopma Zijlema daar tegenaan? “Ik onderschrijf het principe: bodemleven dat zich vlak onder de oppervlakte prettig voelt, moet je niet onderin de bouwvoor stoppen. Dat vond mijn vader vroeger al. Maar aan de andere kant is het mijn ervaring dat het gunstige effect van niet-ploegen al heel snel zichtbaar is – vaak al na één jaar. En dan vind ik het risico van insecten of een lager knolaantal bij pootaardappelen net wat groter dan het risico dat ik het bodemleven verstoor door het perceel te ploegen. In mijn geval ploeg ik de grond twee jaar en vervolgens doe ik twee jaar NKG. Dat bevalt prima.” Telers die geïnteresseerd zijn in NKG, zouden het volgens de akkerbouwer gewoon eens een keer moeten proberen.

Geen investeringen

Tot dusver heeft de akkerbouwer uit Flevoland nog niet veel geïnvesteerd in typische NKG-werktuigen. De meeste werktuigen die hij nodig heeft, zoals de Greencutter en de vleugelschaarcultivator met zaaibak en een schijveneg, huurt hij bij collega’s of bij het plaatselijke mechanisatiebedrijf. Om de grond verder te ontzien heeft hij recentelijk wel geïnvesteerd in twee nieuwe kiepwagens. Hij koos voor de kleinst leverbare bak (13 ton) met lagedrukbanden in een maat die fabrikant Veenhuis normaliter onder 18-tonners monteert. “Dan kan ik met een bandenspanning van 0,8 bar rijden.”

Bouwplan

Bedrijfsgrootte: 70 hectare 50 tot 55 procent afslibbaar, met 3,5 procent organische stof.

  • PLOEGEN: 17,5 ha pootaardappelen
  • NKG: 17,5 ha wintertarwe
  • NKG: 17,5 ha suikerbieten
  • PLOEGEN: 8,75 ha wintertarwe/ 8,75 ha uien

Het bietenland maakt de akkerbouwer in het voorjaar klaar met een kopeg in de fronthef en één in de achterhef.


De nieuwe 13-ton kiepers van Hopma Zijlema hebben het onderstel van een 18 tonner gekregen.


In het eerste jaar met NKG realiseerde Hopma Zijlema een bietenopbrengst van 125 ton per hectare met 21,7 ton suiker.